Herken je dit? Je bent een tekst aan het schrijven, maar weet niet welke getallen je volgens de taalregels voluit moet schrijven. Ik had er eerst ook flink last van. Eigenlijk deed ik maar wat. De ene keer cijfers, de andere keer getallen. Totdat ik het een keer opzocht. Daarna was het voor eens en voor altijd duidelijk. Daarom heb ik in dit korte artikel voor jou de regels voor je op een rijtje gezet. Wanneer moet je getallen voluit schrijven en wanneer zet je cijfers neer?
Let op: het gaat hier niet om officiële regels die je moet toepassen. Het zijn de gebruikelijke richtlijnen voor het schrijven van goed leesbaar Nederlands. En ik moet eerlijk bekennen: ik speel ook wel eens een beetje vals. Waarom? Dat lees je hieronder.
Deze getallen moet je voluit schrijven..
1. Getallen tot en met twintig schrijf je voluit
Getallen tot en met twintig schrijf je normaliter voluit in teksten. Bij getallen tot en met tien voelt dit waarschijnlijk heel natuurlijk, maar ik kan me voorstellen dat het voor getallen tot twintig iets minder natuurlijk voelt. Ik moet eerlijk zeggen dat ik hier stiekem af en toe een beetje mee valsspeel. Wil ik een getal benadrukken? Dan schrijf ik het als cijfer. Ook als het advies is om het geval voluit te schrijven. Bijvoorbeeld: ‘’hieronder geef ik je 3 tips om meer uit je teksten te halen.’’ Dit leest lekkerder weg.
2. Tientallen tot honderd schrijf je voluit
Tientallen moet je voluit schrijven: tien, twintig, dertig en ga zo maar door. Dit is vaak prima te doen, omdat het relatief korte woorden zijn.
3. Honderdtallen tot duizend schrijf je voluit
Honderdtallen schrijf je ook voluit: honderd, tweehonderd, driehonderd en ga zo maar door. Ik vind dit er persoonlijk iets minder mooi uitzien, omdat het vrij lange woorden zijn. Gelukkig gebruik je deze getallen in een lopende tekst vaak een stuk minder.
4. Duizendtallen tot en met twaalfduizend schrijf je voluit
Vraag me niet waarom, maar tot en met twaalfduizend schrijf je duizendtallen voluit: duizend, tweeduizend, drieduizend etc.
5. Miljoen, miljard, biljoen etc. schrijf je voluit
Wat zijn uitzonderingen?
Natuurlijk zijn er ook uitzonderingen, zoals bij taal altijd het geval is. De volgende getallen schrijf je in cijfers:
- Afstanden: 20 kilometer
- Data en jaartallen: 1993
- Geldbedragen: €500,-
- Percentages: 60%
- Gewichten: 3 kilogram
- Vergelijken van cijfers: de wedstrijd eindigde in 5 tegen 1